Column van onze bibliothecaris Anne in Bibliotheekblad

Gepubliceerd op: 15 februari 2018 10:06

Anne van den Dool is na haar afstuderen aan de slag gegaan als Bibliothecaris Specialist Collectie bij de Bibliotheek Bollenstreek. Hoe bevalt het haar in de bibliotheekwereld? Daarover schrijft ze dit jaar in Bibliotheekblad, het vakblad voor openbare bibliotheken. Deze week verscheen haar eerste column.

De superbibliothecaris

Wat voor wereld is die bibliotheekwereld, als je er op je 24ste, direct na je studie Literatuurwetenschap, in rolt? Een wereld van harde werkers, is mijn indruk na deze eerste maanden bij de Bibliotheek Bollenstreek, die tegelijkertijd niet schromen om hun creativiteit aan te spreken. Aan zowel de vergader- als de lunchtafel worden per uur meer activiteiten en acties verzonnen dan er in tien jaar kunnen worden uitgevoerd. Deze creativiteit is tekenend voor de verbredingsslag die menig bibliotheek wil maken: van een plek voor boeken naar een plek voor mensen.

Die mensen worden op hun gemak gesteld met Mamacafés, Buurtkamers, wanden met de nieuwste tijdschriften en de sfeervolste leeslampen die ik ooit in een bibliotheek heb gezien. Een slag waaraan met veel enthousiasme wordt gewerkt, maar die onder de oppervlakte misschien niet altijd als gemakkelijk wordt ervaren. Vooral voor een trouwe garde bibliotheekmedewerkers, die ooit is begonnen bij ‘de Academie’ – een begrip dat mij vanaf het begin bijzonder intrigerend in de oren klonk (‘Heb jij deAcademie niet gedaan? Goh, maar dan weet je vast ook niets over SISO en PIM?’) – en nu, het vak al meer dan dertig jaar in de vingers, ziet hoe de boeken naar de achtergrond verdwijnen en hoe de mensen op de voorgrond treden. Dat moet, stel ik me zo voor, voor veel bibliothecarissen een hele stap zijn.

Een stap die wordt gezet binnen een wereld waarin de bovengemiddeld functionerende bibliotheekmedewerker zich niet langer onderscheidt door de kennis dat een boek over zaalvoetbal bij 619.1 staat, maar door vingervlug te zijn met een iPad, door te weten hoe je het gemakkelijkst e-books op een nieuw device zet en door op een ludieke manier een leesclub voor te zitten. Sommige van deze nieuwe activiteiten vragen om een extraverte rol, die niet zozeer tot het takenpakket van de klassieke Academie-bibliothecaris hoorde. En dus ontstaaner twijfels over het eigen kunnen, ontdekte ik bij enkele brainstorms van ProBiblio, waarbij het angstig stilviel wanneer het ging over leiden, voorzitten en presenteren. Vol bewondering wordt er in zulke situaties gekeken naar de extraverten in het vak, die hele groepen aan het lachen krijgen en zich op iedere borrel laten zien.

De term ‘superbibliothecaris’, die enkele jaren geleden door ProBiblio gemunt werd, viel dan ook niet bij iedereen in goede aarde.Wanneer verdien je precies dat voorvoegsel ‘super’? Is dat wanneer je vernieuwt, wanneer je naar buiten treedt, wanneer je je vak met passie uitvoert? Maakt dat andere bibliothecarissen minder ‘super’? Oorspronkelijk bedoeld als hart onder de riem voor de hele sector, ontwikkelde deze titel zich tot blootlegger van een – al dan niet daadwerkelijk aanwezige – tweedeling: die tussen de introverte Academici en de extraverte netwerkers. En dat terwijl ProBiblio alleen maar had bedoeld te zeggen dat er in iedere bibliothecaris een superbibliothecaris schuilt – een gedachte waarbij ik me maar al te graag aansluit.

Het zijn juist de stillere toehoorders die de mentale notulen maken, de gedegenheid bewaken en de praktische toepasbaarheid in het ooghouden. Niet dat de superbibliothecaris dat niet doet. Want tussen de gewone bibliothecaris en de superbibliothecaris bestaat uiteindelijk maar nauwelijks verschil.