Phara heeft een litteken

Phara heeft een litteken

Ik ben Phara. Ik heb lange rosse haren en blauwe ogen. Op m'n neus staan sproetjes. Ik zou er graag zo uitzien als de anderen maar dat is niet zo. Mijn wang is rood en rug en ook een beetje dik. Ik heb een litteken op m'n gezicht. Soms wijzen kinderen aar mijn gezicht. Je bent niet mooi, zeggen ze. Mijn litteken doet geen pijn maar hoe de andere kinderen doen wel. Alleen Nicola niet. Beertje Bas is mijn knuffel. Hij is mijn beste vriendje. Ook hij is anders. Hij mist een oog. Het is niet erg, het valt niet op. Ik knuffel hem zo graag. Liesje vraagt me op haar verkleedpartij. Dat vind ik eng. Wat moet ik aandoen? Zullen de andere kinderen naar mij kijken? Of zullen ze staren? Mag ik wel meespelen? Nee ik blijf liever thuis. Maar mama stelt me gerust. Ze neemt me mee naar de winkel. Ze hebben er veel kostuums. Een gekke clown een stoere piraat, een knuffelkonijn. Nieuwsgierig kijk ik rond. zijn er ook maskers? In de etalage hangt een sprookjesjurk. Er hangt ook een masker bij. Zal ik een mooi prinsesje zijn? Je bent de allermooiste. Het masker bedekt mijn litteken. Je ziet er helemaal niks van. Joepie! Ik dans in het rond. Er zijn veel kinderen op het feest. De kinderen kijken me vragend aan. Wie ben jij? Ik herken je niet. Ik ben het Phara. O wat zie je er mooi uit. Ik bloos en niemand kijkt nog naar mijn litteken. Nicola kijkt me verlegen aan. Ook hij bloost. Plotseling geeft ie een zoen op de wang met het litteken. Jij bent mijn prinses. Wat ben ik gelukkig. Ik ben net zo bijzonder als de anderen. Bijzonder mooi.